Activiteiten 2011

Openingsvergadering
Onze openingsvergadering vond dit jaar doorgang op vrijdag 18 februari 2011 in het ontmoetingscentrum “’t Hoefijzer” te Woubrechtegem. De opkomst van de leden en geïnteresseerden was bijzonder groot. De zaal was nagenoeg te klein om iedereen een plaatsje te geven.

Schepen van Cultuur Luc Hoorens opende de vergadering en heette iedereen van harte welkom.

Onze voorzitter Patrick Goethals schetste gewoontegetrouw een terugblik op de werking van het afgelopen jaar en omschreef in het kort de activiteiten voor 2011.

Daarna volgde de uiteenzetting over de geschiedenis van de gemeente Woubrechtegem zoals die in de archieven van de Ninoofse abdij beschreven staat. Deze causerie werd gebracht door de heer Jaak Peersman, doctor in de Oude Geschiedenis. Dr. Peersman bleek niet alleen een boeiend verteller maar ook een kenner bij uitstek wat deze materie betreft.

Na de voordracht werd het eerste nummer van de negende jaargang van ons tijdschrift overhandigd aan de leden. Dit nummer bevatte een extra katern in kleurendruk over de Motte in Ressegem. Deze speciale uitgave kadert in een reeks over de kastelen in Herzele. Zie ook Tijdschrift.

Na de voordracht werd er nog lang nagepraat over het verleden van de gemeente Woubrechtegem. Dit natuurlijk allemaal met een fris Herzeels biertje en vergezeld van de nodige hapjes.

 
Erfgoeddag
In het kader van erfgoeddag werd er op 30 april 2011 een lezing gegeven over de Vlaamse seizoen- en gastarbeiders. Deze lezing kaderde in het onderwerp van dit jaar, namelijk armoede.
De erfgoeddag ging door in het gemeentelijk cultuurcentrum “De Steenoven” in Herzele.  Naast de voordracht werd er eveneens een kleine tentoonstelling georganiseerd.
De spreker was de heer Dirk Musschoot. Als journalist van “Het Nieuwsblad” raakte Musschoot geïnteresseerd in de geschiedenis van de Vlaamse seizoenarbeiders in de 19de en 20ste eeuw. Hij spitte dit onderwerp uit tot in de diepste details. Hij ondervroeg de nog levende gastarbeiders. Verzamelde foto’s en documenten. Was uren en dagen onderweg teneinde deze materie ten  gronde uit te diepen. Eén van de resultaten van deze studie werd het boek “Van Franschmans en Walenmannen” uitgegeven bij Lannoo.
De heer Musschoot is een zeer vlotte verteller, die zijn publiek weet te boeien. Desnoods met de nodige kwinkslag.
Het leven in de 19de en 20ste eeuw was in Vlaanderen minder boeiend. Onze contreien werden door de bezetters als het ware leeggezogen en daarna totaal verarmd achtergelaten. Gestructureerde economie was op het platteland nauwelijks of niet aanwezig. De mensen leden honger. Op zeker ogenblik was het sterftecijfer vier maal hoger dan het geboortecijfer. Dit door honger, ondervoeding en ziekte.
In Wallonië en Frankrijk kon men seizoenarbeiders gebruiken om te werken op de boerderijen, in het vlas, chicorei-asten, steenbakkerijen en de koolmijnen. De Vlamingen die aan de armoe  wilden ontsnappen, trokken er massaal naartoe. Soms met het hele gezin.
Zonder het zelf te beseffen werd hun noeste arbeid niet alleen beloond met “brood op de plank” maar geraakten zij georganiseerd via de eerste syndicaten.
Na de tweede wereldoorlog nam de vraag naar seizoenarbeiders langzamerhand af door de mechanisering. Ondertussen was er in heel Vlaanderen een bloeiende economie ontstaan. De hardwerkende Vlaming was gekend en werd geëerd door heel wat multinationals die zich hier maar al te graag kwamen vestigen.
 Vlaanderen is vooralsnog één van de rijkste regio’s in de wereld. Dank zij de inzet van onze voorouders. Laat ons hopen dat onze streken nooit meer hervallen in de ellende, zoals we die kenden ruim honderd jaar geleden.
foto's
Daguitstap naar Dendermonde

Zondag 15 mei 2011 bezochten we de stad Dendermonde. Met 37 leergierige hellebaardiers.
Toen we in Dendermonde aankwamen werden we overvallen door een regenbui. Maar in een cafetaria op de Grote Markt kregen we  lekkere koffiekoeken. Dat maakte veel goed. Het verdere verloop van de dag was uitstekend.
Eerst kregen we een uiteenzetting over het ontstaan en de evolutie van de stad. Hoe ze belaagd werd door de Gentenaren en hoe ze tol hief van de Aalstenaren, waardoor Dendermonde in Aalst een slechte reputatie kreeg en er een vete ontstond tussen die twee steden. Deze vete heeft nu nog zijn symbolische weerslag in het carnavalsgebeuren.
We bezochten dan het “Vleeshuis” dat nu een museum is. Op de benedenverdieping was er een tijdelijke tentoonstelling van glaswerk vanaf de Romeinse periode tot de 20ste eeuw. Verder kan je er van alles vernemen over de boogschutters en over verschillende verdedigingswapens. Je vindt er ook  oude carnavalsattributen. Op de bovenverdieping gaat het over de vroegste geschiedenis van Dendermonde. In de monding van de Dender in de Schelde zijn er veel artefacten aangespoeld. O.a. beenderen van uitgestorven dieren zoals de mammoet. Genoeg om een volledig geraamte te reconstrueren. En prehistorische voorwerpen, vooral silex, al dan niet bewerkt en daarnaast kaarten, documenten, vondsten en giften die de geschiedenis van de stad illustreren.
De dakconstructie van het vleeshuis is indrukwekkend. Primitief maar prachtig. Een architecturaal pareltje.
Na het vleeshuis bezochten we het stadhuis. Een prachtig gebouw in 3 fasen opgetrokken. Typerend voor dit gebouw zijn de vele mooie schilderijen die je er kan zien. Dendermonde kende een zeer gerenommeerde schilderschool. Vele werken uit deze school zijn stadsbezit. En uiteraard komen het “Ros Beiaard” en de “Vier Heemskinderen” er uitgebreid aan bod.
We hadden een zeer goede gids die zelfs onze heemkundigen nog wist te boeien en iets wist bij te brengen.
Op de middag gingen we eten in een restaurant op de Grote Markt. Het streekgerecht “peerdesossitsen” was eigenlijk een  Lokerse specialiteit   en als visgerecht was paling meer op zijn plaats geweest dan zeevis. Maar honger was de beste saus.
 In de namiddag bezochten we de scheepswerven van Baasrode, net boven Dendermonde. In het herenhuis van de eigenaars, de familie Van Damme werd op de bovenverdieping een museum ingericht met  de werktuigen zowel voor houtskelet als voor metaalbouw. Je treft er ook nog de oorspronkelijke archiefkamers en tekenateliers. Op de benedenverdieping zijn de  woonvertrekken zoveel mogelijk behouden, zoals ze bewoond waren ten tijde van de familie Van Damme. De “beste kamer” werd ooit naar aanleiding van een aangekondigd bezoek van de koning heringericht. Het plafond werd versierd door een Venetiaans schilder. Het menu van het banket hangt er ingekaderd aan de muur. De koning geconfronteerd met onlusten, zond, niet zijn kat, maar zijn twee zonen.
De werfgebouwen liggen er nog bij zoals op de laatste werkdag. Een enorme fabriek. Een werf waar 2000 mensen hard labeur verrichtten voor een hongerloon. Waar moeder de vrouw op de middag de boterhammetjes bracht om op straat te verorberen en waar slechts 3 huisjes waren, met een vierkant en te groot gat, om zo snel mogelijk zijn  behoefte te doen.
Hier is nog heel wat overheidssteun nodig om het pand degelijk te renoveren.
Naast het droogdok staat nog een loods (voorheen werf Van Praet) waar men de stukken voor een nieuwe Botter aan het maken is, naar een model van vroeger. Op de bovenverdieping is er een atelier waar liefhebbers miniatuurschepen op maquetteformaat komen bouwen.
Daar wij op de middag het restaurant een uur later dan voorzien verlieten en ons bezoek hier ook behoorlijk was uitgelopen dronken we op het terras nog een goede streekpint “Malheur” en besloten we niet meer terug te keren naar Dendermonde voor een bezoek aan de O-L-Vrouwkerk en het   St.- Alexiusbegijnhof. We houden dit tegoed voor een volgende uitstap .
Het wordt stilaan een gewoonte. Net zoals vorige jaren namen wij deel aan de 11-juliviering in het kader van “Vlaanderen Feest”. Zoals in het verleden hielden wij onze activiteit in een los verband met de dienst Cultuur van onze gemeente.
Dit jaar gingen de feestelijkheden door in onze landelijke deelgemeente Woubrechtegem.
Er was een wandeling gepland door Woubrechtegem en een stukje van Sint-Antelinks om daarna aan te sluiten op de gemeentelijke festiviteiten.
Om 17 uur werd er verzameld op het Heilig Hartplein. Er waren meer dan 80 personen om lekker te profiteren van een prachtig zonnetje.
Bestuurslid Gaby Redant was onze gids tijdens de rondleiding in zijn geboortedorp. Na een historische uitleg over het dorpscentrum, haar gebouwen en Pagani, een wiskundig genie (19de eeuw) die in Woubrechtegem de liefde vond en er ook stierf, trokken we via de Bosstraat , richting Buysesmolen in Sint-Antelinks. In de voetbalkantine werd er even halt gehouden om op adem te komen. Een plasje voor de vrouwen en een natje voor de mannen (en omgekeerd). Tijdens deze verfrissende tussenstop werd er een korte monoloog gebracht door Gaby, die de meest typische woorden uit het “Oebrechtegems” dialect bundelde in een sketch. De deelnemers konden er gratis één van de vijf wandelkaarten kiezen en meenemen. Deze kaarten zijn een uitgave van “De Streekspiegel” (waarvan een link op onze site). Tijdens de wandeling kwamen de historische banden met de Ninoofse Norbertijnen abdij, enkele opvallende dorpsfiguren en de bijnaam “de zotten” uitvoerig aan bod. Onderweg genoten we van verrassende vergezichten en veel landelijk schoon.
Na de wandeling sloten de meesten aan bij de gemeentelijke 11 juli-viering in de kerk. Er waren een paar korte toespraken door de Schepen van Cultuur Luc Hoorens en Marc Van Impe, voorzitter Cultuurraad. Dit alles werd tussendoor opgeluisterd door de concertband Vivace.
Na de samenzang van het Vlaams Volkslied was er een receptie in “Het Hoefijzer”.
Foto’s van deze twee activiteiten vind je hieronder.
Bezoek aan Balegem
Op zaterdagnamiddag 24 september 2011 bracht de kring een bezoek aan Balegem. Na een korte algemene inleiding over Balegem waarbij de nadruk lag op de bewoning in de Romeinse, merovingische en middeleeuwse periode wandelden we langs landwegen naar de steengroeve. Het ontstaan, het voorkomen en het gebruik van de Lediaan zandsteen de zgn. Balegemse steen kwamen uitvoerig aan bod. Aan de hand van fossielen werd het milieu geschetst waarin deze steen ontstond.
Vervolgens bezochten we de artisanale likeurstokerij Van Damme. Mevrouw Lampaert gaf uitvoerig uitleg over het “van korrel tot borrel” proces. Nog steeds wordt op een ambachtelijke wijze tijdens de wintermaanden de befaamde Balegemse jenever gestookt. De eigenaars zijn fier dat hun stokerij herkend wordt als industrieel monument. Na de rondleiding volgde een degustatie.